De gezondheidslast die wordt veroorzaakt door de consumptie van ongezond voedsel wordt steeds groter. Hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes type 2 zitten allemaal in de lift, en dat heeft alles te maken met het gemak waarmee ongezond voedsel verkrijgbaar is, vergeleken met gezondere keuzes. Tot die conclusie kwamen Coosje Dijkstra en Wilma Waterlander, beiden universitair docent en onderzoeker bij de afdeling Public & Occupational Health van Amsterdam UMC. Zij voerden een onderzoek uit naar manieren waarop gemeenten een rol kunnen spelen in het bevorderen van gezond eetgedrag.
In 2024 treedt in Nederland de Omgevingswet in werking. Een serie maatregelen die bedoeld zijn om, conform Europese regels, Nederlanders beter te beschermen tegen een ongezonde leefomgeving. Ongezonde voeding wordt daarbij gezien als een van de gezondheidsrisico’s die mensen kunnen ervaren, vergelijkbaar met luchtkwaliteit en geluidsoverlast. Kort gezegd: een ongezonde voedselomgeving betekent een ongezonde leefomgeving.
De onderzòekers stellen echter vast dat het huidige gemeentelijk instrumentarium om overmatig ongezond voedselaanbod te beperken tekort schiet. In het pas verschenen rapport ‘Tussen mens en ruimte,de (on)gezonde voedselomgeving als omgevingswaarde’, presenteren Dijkstra en Waterlander ruimtelijke, juridische aanknopingspunten om de voedselomgeving te reguleren. Daarnaast wordt er een meetinstrument voor gemeenten geïntroduceerd, om dit in de toekomst te bewerkstelligen.
De centrale vraag in het onderzoek is hoe de gezondheid van de voedselomgeving gemeten, gekwantificeerd en gereguleerd kan worden, zoals dat nu al gebeurt met luchtkwaliteit. Het onderzoek stelt kanttekeningen bij de keuzevrijheid van burgers, vooral in omgevingen waar gezond voedsel beperkt beschikbaar is. Is er dan immers nog wel echt sprake van keuzevrijheid?
Wanneer de keuzevrijheid ontbreekt, vereist het voorzorgsbeginsel dat overheden maatregelen nemen ter bescherming van de volksgezondheid. Maatregelen als de suikertaks en een btw-verlaging op groente en fruit blijken niet afdoende te zijn om mensen voor gezond te laten kiezen, als ongezond voedsel overal verkrijgbaar is, en vaak ook nog eens goedkoper is.
Door bestaande databronnen en classificatiemethoden te benutten, introduceert het onderzoek een voedselomgevingsscore die gezondheidsimpact, marketing en bezoekfrequentie omvat. Die voedselomgevingsscore was al eerder ontwikkeld op basis van een Delphi-studie met Nederlandse voedselomgevingsexperts. Waterlander en Dijkstra hebben de betrouwbaarheid en bruikbaarheid ervan getest in de praktijk.
In een winkelstraat in Amsterdam hebben de onderzoekers het totale voedselaanbod geïnventariseerd: van supermarkten tot horecagelegenheden. Locaties kregen een score van -5 (heel ongezond) tot +5 (heel gezond). Aan de hand van de Schijf van Vijf-criteria van het Voedingscentrum hebben de onderzoekers producten, het hele assortiment per aanbieder en uiteindelijk het totale aanbod in het gebied een cijfer gegeven. En het bleek dat 76,9 procent van het totale voedselaanbod in de straat viel niet binnen de Schijf van Vijf viel. De totale voedselomgevingsscore voor de winkelstraat was negatief: -77,2. Dat geeft aan dat ongezonde aanbieders het gebied domineren en dat de voedselomgeving een negatieve invloed heeft op de voedingsinname, en mogelijk op de gezondheid.
Gemeenten kunnen de voedselomgevingsscore integreren in hun beleidskader en besluiten om in gebieden met een negatieve score geen ongezonde voedselaanbieders zoals snackbars of fastfoodrestaurants meer toe te laten. Volgens de Amsterdamse onderzoekers biedt het ontwikkelde meetinstrument een effectieve manier voor gemeenten om de voedselomgeving te reguleren en zo de volksgezondheid te beschermen.
Referentie
Lees hier het rapport ‘Tussen mens en ruimte, de (on)gezonde voedselomgeving als omgevingswaarde’.