De afgelopen 30 jaar is er een toename geweest van gevallen van zogenaamde “vroeg beginnende” kanker bij mensen jonger dan 50 jaar. Die bevinding kwam naar voren uit een studie door Ruiyi Tian, een promovenda aan de School of Medicine van de Washington University in St. Louis (V.S.). De studie werd onlangs gepresenteerd op jaarvergadering van de American Association for Cancer Research (AACR).
Gegevens van het Institute for Health Metrics and Evaluation aan de School of Medicine van Washington University tonen aan dat de kankertarieven in de G20-groep van geïndustrialiseerde landen in de afgelopen drie decennia sneller zijn gestegen voor 25- tot 29-jarigen dan voor andere leeftijdsgroepen, en zelfs met 22% tussen 1990 en 2019. In tegenstelling daarmee zijn de kankerdiagnoses bij 75-plussers gedaald vanaf hun hoogtepunt rond het jaar 2005.
“Meerdere soorten kanker worden steeds vaker gezien bij jongvolwassenen in de Verenigde Staten en wereldwijd,” stelt onderzoeker Tian. “Het begrijpen van de factoren die deze toename aansturen, zal cruciaal zijn om de preventie of vroege detectie van kanker bij jongere en toekomstige generaties te verbeteren.”
Tian wilde onderzoeken of biologische veroudering een van de factoren voor de toename in early onset kanker is. Voor deze studie analyseerden onderzoekers uit St. Louis de gegevens van meer dan 148.000 mensen in de UK Biobank.
De biologische leeftijd van elke deelnemer werd berekend aan de hand van metingen van negen biomarkers in het bloed:
Als de biologische leeftijd van een deelnemer hoger uitkwam dan hun chronologische leeftijd – of hun geboorteleeftijd – beschouwden onderzoekers hen als versneld verouderd.
Na het onderzoeken van gegevens over biologische leeftijd en versnelde veroudering, ontdekten wetenschappers dat deelnemers geboren in of na 1965 een 17% verhoogde kans hadden op versnelde veroudering vergeleken met degenen geboren tussen 1950 en 1954.
Onderzoekers ontdekten dat versnelde veroudering geassocieerd was met een hoger risico op het ontwikkelen van vroeg optredende kankers zoals:
Onderzoekers ontdekten ook dat versnelde veroudering gekoppeld was aan een 16% verhoogd risico op laat optredende – gedefinieerd in deze studie als na de leeftijd van 55 – gastro-intestinale kanker en een 23% verhoogd risico op laat optredende baarmoederkanker.
Tian denkt dat interventies om biologische veroudering te vertragen een nieuwe weg zouden kunnen zijn voor kankerpreventie, en screeningsinspanningen die zijn afgestemd op jongere personen met tekenen van versnelde veroudering, zouden kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van kanker.
Wel zijn er aanvullende studies nodig in andere populaties (de huidige studie betreft een louter Brits cohort) om te kijken naar het effect van veranderende levensstijlfactoren. Maar het is heel goed mogelijk dat veranderingen in de microbiota, als gevolg van een slecht dieet, leiden tot chronische ontsteking en bevordering van kanker. Het corrigeren van dysbiose zal mogelijk de hoeksteen zijn van medische interventie in de toekomst.
Wetenschappers zijn steeds meer overtuigd dat veranderingen in voeding en leefstijl die halverwege de vorige eeuw begonnen, ten minste een deel van de sleutel tot het raadsel van de sterk toegenomen incidentie van kanker bij jongvolwassenen bevatten. Het feit dat de kankerincidentie scherp is toegenomen bij mensen die in of na de jaren ’60 geboren zijn wijst daarop. Dieet en de levensstijl waaraan kinderen in het begin van hun leven worden blootgesteld, zijn waarschijnlijk een factor in de toename van het aantal early onset kankerdiagnoses. De toename in kankerincidentie gaat gelijk op met de stijgende prevalentie van obesitas bij kinderen in de afgelopen 30 jaar.
Het microbioom speelt mogelijk een sleutelrol bij de vergrote vatbaarheid voor kanker onder jongeren en jongvolwassenen. Het consumeren van voedsel dat rijk is aan verzadigd vet en suiker wordt verondersteld de samenstelling van het microbioom op manieren te veranderen die de gezondheid kunnen schaden. Hoewel deze veranderingen mensen van alle leeftijden beïnvloeden, geloven onderzoekers dat het zeer significant is dat de gevallen van vroegtijdige kanker vanaf ongeveer 1990 begonnen te stijgen. Mensen geboren in de jaren zestig behoren tot de eerste generatie die van kinds af aan werd blootgesteld aan gemoderniseerde diëten met veel hoogbewerkt voedsel met weinig voedingswaarde.
Kanker ontwikkelt zich vaak gedurende tientallen jaren – mensen kunnen langzaam groeiende tumoren jarenlang bij zich dragen – dus voor degenen die in hun twintiger, dertiger en veertiger jaren worden gediagnosticeerd, kunnen sommige risicofactorblootstellingen hebben plaatsgevonden toen ze een baby waren of zelfs in de baarmoeder, denkt prof. Shuji Ogino, een epidemioloog aan de Harvard TH Chan School of Public Health die deel uitmaakt van onderzoeksinitiatief.
Het feit dat de grootste toenames van kanker bij jongeren in gastro-intestinale variëteiten zijn geweest – naast darmkanker ook in de slokdarm, maag, alvleesklier, galwegen, lever en galblaas – versterkt volgens hem het argument voor een verband met voeding.
Sommige andere kankertypen die steeds vaker voorkomen bij jongere mensen, zoals borst-, nier- en endometriumkankers, plus de hematologische aandoening multipel myeloom, kunnen zowel worden beïnvloed door obesitas als door de conditie van het microbioom, hoewel ze geen duidelijke rechtstreekse link met het spijsverteringsstelsel hebben, denkt Ogino. Daarnaast kunnen het gebruik van antibiotica en medicijnen in het algemeen de samenstelling van het microbioom beïnvloeden. Ogino wijst erop dat in de tweede helft van de 20e eeuw het scala aan geneesmiddelen dat beschikbaar is om meerdere aandoeningen te behandelen aanzienlijk is toegenomen. Nieuwe anti-obesitasmedicijnen zijn een recent voorbeeld. “Het effect blijft echter onbekend wat ze allemaal op de lange termijn doen,” zegt Ogino.
De link met het microbioom is nog steeds indirect, benadrukt hij. Hij wijst op andere veranderingen die vanaf de jaren vijftig zijn opgetreden: meer sedentaire levensstijlen, veranderingen in slaappatronen en herhaalde blootstelling aan fel licht ‘s nachts die circadiaanse ritmes en metabolisme kunnen beïnvloeden. “Al deze veranderingen gebeuren op een zeer parallelle manier, dus het is moeilijk om de schuldige aan te wijzen. Er zijn waarschijnlijk meerdere schuldigen die samenwerken,” zegt hij.
Het lijkt erop dat de toename van kankergevallen op jonge leeftijd in welvarende westerse landen nu ook in opkomende economieën gaande is. Het blijkt dat tussen 1990 en 2019 het aantal kankerdiagnoses bij 15- tot 39-jarigen met 53% is gestegen in landen als Brazilië, Rusland, China en Zuid-Afrika. In lage- en middeninkomenslanden vormen infectieziektes normaliter de grootste bedreiging van de gezondheid, maar niet-overdraagbare ziekten zoals kanker, diabetes en hart- en vaatziekten maken een grote opmars door.
Vrouwen in landen die snel aan welvaart winnen krijgen over het algemeen minder kinderen en pas op latere leeftijd, waardoor ze gedurende een kortere periode van hun leven borstvoeding geven in vergelijking met eerdere generaties. Het hebben van een groter gezin – wat typisch leidt tot een langere periode van borstvoeding – en voor het eerst op jonge leeftijd bevallen, zijn factoren die juist bekend staan om bescherming tegen borstkanker.
Op dezelfde manier wordt een toename van roken en alcoholgebruik waargenomen in sommige ontwikkelingslanden, voornamelijk bij mannen, terwijl de overstap naar een meer westers dieet, obesitas en lagere fysieke activiteit werden genoemd als oorzaken van de groei van gevallen van darmkanker, voegt McCormack toe. Toch denken onderzoekers dat deze factoren niet de enige verklaring kunnen zijn voor de stijging van het aantal kankerdiagnoses op relatief jonge leeftijd.
Omdat vroegtijdige kankers steeds vaker voorkomen, willen sommige clinici een verlaging zien van de leeftijd waarop mensen in aanmerking komen voor screeningsprogramma’s, waarvan de meeste pas effect hebben in latere middelbare leeftijd. Vorige maand suggereerde de US Preventive Services Task Force, een onafhankelijk orgaan bestaande uit nationale experts, dat de leeftijd voor borstscreening zou moeten worden verlaagd naar 40 jaar. In 2021 betoogde dezelfde groep dat colorectale screening al zou moeten beginnen op 45-jarige leeftijd.
Sommige wetenschappers zeggen dat ze verschillen hebben geïdentificeerd in de moleculaire structuur van kankers bij jongere mensen, wat wijst op de mogelijke noodzaak van specifieke behandelingen gericht op deze groep. Tomotaka Ugai, een instructeur aan de Harvard Medical School die in 2021 een studie leidde naar stijgende diagnoses van vroegtijdige kanker, zegt dat bij veel kankertypen zoals borst-, darm-, endometrium-, multipel myeloom-, pancreas- en prostaatkanker, “vroegtijdige kankers meer agressieve klinische kenmerken hebben”. Hij denkt dat er meer onderzoek nodig is om te zien of risicofactoren bij kanker op vroege leeftijd verschillen van die bij kanker op latere leeftijd.
Sommige clinici geloven dat even belangrijk is het feit dat kankers vaak een meer gevorderd stadium hebben bereikt bij een jonger persoon voordat ze worden gediagnosticeerd. Ze geloven dat artsen alert moeten zijn op kanker bij iemand in de twintig of dertig, waarbij wordt erkend dat dit niet langer als een buitensporige mogelijkheid kan worden beschouwd. Jonge kankerpatienten blijken vaak niet tijdig gediagnosticeerd te worden. Artsen denken simpelweg niet aan kanker, wanneer een patient zich met symptomen meldt, omdat die symptomen vaak tamelijk vaag zijn en ook makkelijk bij een algemener voorkomende ziekte kunnen horen. Maar als een patiënt van 60 jaar oud met dezelfde symptomen meldt gaan er meteen alarmbellen rinkelen.
De vraag die onderzoekers en clinici bezighoudt, is of de toename van gevallen in de afgelopen decennia slechts het topje van de ijsberg is van een veel grotere epidemiologische ijsberg. De mogelijkheid bestaat dat de kinderen, tieners en adolescenten van nu mogelijk nog hogere risico’s op kanker hebben dan de eerdere generaties, omdat het voedingspatroon en de leefstijl alleen maar slechter zijn geworden. Ook andere chronische aandoeningen kunnen toeslaan, zoals obesitas, diabetes en inflammatoire darmaandoeningen, wat wijst op een permanent hogere last van chronische ziekten in de toekomst. Er moet actie worden ondernomen om gezondere manieren van leven en eten te bevorderen, vinden de onderzoekers.
Referentie