De dag hoort licht te zijn, en de nacht donker. En ons lichaam is daar, na miljoenen jaren evolutie, helemaal op ingesteld, zoals elk levend organisme een dag-en-nachtritme volgt. Maar met de ontdekking van kunstlicht halverwege de 19de eeuw werden de nachten allengs lichter, en nu, in de 21ste eeuw is het op sommige plekken op aarde zelfs nooit meer echt donker. En dat heeft behoorlijk wat gevolgen. Onderzoekers uit Australië hebben vastgesteld dat blootstelling aan heldere nachten en donkere dagen samenhangt met een verhoogd sterfterisico.
Wetenschappers van Flinders University in Adelaide onder leiding van hoofdonderzoeker professor Sean Cain, somnoloog, onderzochten of persoonlijke blootstelling aan licht overdag en ’s nachts, en verstoorde lichtpatronen die de circadiaanse ritmes ontregelen, een voorspellende waarde hadden voor sterfterisico. Voor hun onderzoek baseerden zij zich op meer dan 13 miljoen uur aan gegevens, verzameld via lichtsensoren gedragen door 89.000 mensen, toont aan dat mensen die ’s nachts aan hoge lichtniveaus werden blootgesteld, een 21–34% hoger sterfterisico hadden. Tegelijkertijd bleek dat blootstelling aan intens daglicht het sterfterisico met 17–34% verlaagde. De studie is gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences.
Volgens Cain staat het vast dat blootstelling aan felle nachten en donkere dagen de circadiaanse ritmes verstoort, en daarvan is bekend dat het kan leiden tot diverse gezondheidsproblemen, waaronder diabetes, obesitas, cardiovasculaire ziekten en psychische aandoeningen. En ook het sterfterisico gaat omhoog.
Nachtelijke lichtblootstelling verstoort circadiaanse ritmes door het tijdstip (faseverschuiving) en de sterkte (amplitudeverzwakking) van de centrale circadiaanse ‘pacemaker’ te beïnvloeden, die dag-en-nachtritmes door het hele lichaam coördineert. De gevonden associaties tussen nachtelijke lichtblootstelling en sterfterisico kunnen worden verklaard door de ontregeling van circadiaanse ritmes, wat leidt tot ongunstige cardiometabole uitkomsten. De onderzoekers menen dat hun bevindingen aantonen dat het vermijden van nachtelijk licht en het zoeken van daglicht kan bijdragen aan optimale gezondheid en levensduur; een aanbeveling die eenvoudig, toegankelijk en kosteneffectief is.
De auteurs onderzochten de relatie tussen persoonlijke lichtblootstelling en het risico op algemene en cardiometabole sterfte onder 89.000 deelnemers uit de UK Biobank, in de leeftijd van 40 tot 69 jaar. De gegevens werden vastgelegd met polssensoren en sterfte onder de deelnemers werd gedurende een follow-upperiode van ongeveer 8 jaar geregistreerd via de National Health Service. Slaapduur, slaapkwaliteit en middenslaap werden geschat op basis van bewegingsgegevens, terwijl cardiometabole sterfte werd gedefinieerd als sterfte door ziekten van de bloedsomloop, of endocriene en stofwisselingsziekten.
De onderzoekers konden vaststellen dat een verstoord circadiaans ritme het sterfterisico verhoogde, iets wat de auteurs bepaalden met behulp van computermodellen. De resultaten zijn gecorrigeerd voor factoren zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, fotoperiode en sociaaldemografische en leefstijlfactoren. De bevingen onderstrepen het belang van een donkere omgeving in de late nacht en vroege ochtenduren, wanneer de centrale circadiaanse ‘pacemaker’ het meest gevoelig is voor licht, en dat blootstelling aan fel licht overdag de circadiaanse ritmes versterkt.
Het beschermen van lichtomgevingen kan van bijzonder belang zijn voor personen met een verhoogd risico op circadiaanse verstoring en sterfte, zoals in intensive care-afdelingen of in de ouderenzorg, concluderen de onderzoekers. Voor de algemene bevolking kan het vermijden van nachtlicht en het opzoeken van daglicht het ziekterisico, met name voor cardiometabole aandoeningen, verminderen en mogelijk de levensverwachting verhogen.
Referentie