Er is een verband tussen het wonen in een gebied met vervuilde lucht en een hoger risico om corona te krijgen. Niet alleen dat, maar de kans op een ernstig infectieverloop en zelfs overlijden aan COVID-19 zijn ook hoger naarmate de luchtkwaliteit afneemt. Dat is de slotsom uit onderzoek door het RIVM, Universiteit Utrecht, Wageningen University & Research en GGD Nederland dat deze week werd gepubliceerd.
Slechte luchtkwaliteit vergroot de kans op allerlei aandoeningen, recent werd zelfs bekend dat er een relatie bestaat met risico op auto-immuunziekten. Dat luchtvervuiling een oorzaak kan zijn van luchtwegaandoeningen is al langer bekend. En uit buitenlandse studies viel op te maken dat dit ook voor COVID-19 geldt. Het recente Nederlandse onderzoek bevestigt dit beeld.
Luchtvervuilende stoffen (zoals fijnstof en stikstofoxiden) komen in de lucht door bijvoorbeeld weg- en vliegverkeer, veehouderij en industrie. Deze stoffen zorgen voor een slechtere luchtkwaliteit. Door inademing komen ze in het lichaam terecht. Dit kan leiden tot verschillende gezondheidseffecten zoals hart- en vaatzieken en luchtwegaandoeningen. Ook kunnen mensen die in vervuilde lucht wonen vatbaarder zijn voor infecties van de luchtwegen.
Het onderzoek focuste met name op het effect van fijnstof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) op het aantal coronabesmettingen en de ernst van de ziekte. Daarbij ging het vooral om het effect van langdurige blootstelling. Dat betekent dat mensen in de 3 jaar voor de pandemie meer vervuilde lucht hebben ingeademd, doordat zij woonden op een plek met relatief meer luchtverontreiniging.
Er is gekeken naar het eerste jaar van de epidemie, toen er nog niet gevaccineerd werd.
Tussen 1 juni 2020 en 31 januari 2021 werden ruim 760.000 positieve coronatesten in Nederlandse teststraten geregistreerd. Bij een deel hiervan speelde luchtverontreiniging een rol. In regio’s waar de luchtkwaliteit slechter was dan gemiddeld in Nederland, zouden in totaal tussen de 6.000 en 13.500 minder mensen positief hebben getest als de lucht zo schoon als gemiddeld was geweest, becijferen de onderzoekers.
Ook het aantal mensen dat met COVID-19 in het ziekenhuis terechtkwam werd beinvloed door de luchtkwaliteit. Tussen 1 februari 2020 en 31 december 2020 werden in heel Nederland ruim 31.000 mensen vanwege corona opgenomen in het ziekenhuis. In regio’s waar de luchtkwaliteit slechter was dan gemiddeld in Nederland, hadden in totaal ongeveer 1100 opnames voorkomen kunnen worden als de lucht zo schoon als gemiddeld was geweest.
En er zijn ook meer mensen gestorven aan corona in regio’s waar de lucht ongezonder is. Daar hadden in totaal 400 tot 800 sterfgevallen voorkomen kunnen worden als de lucht zo schoon als gemiddeld was geweest.
Ook is onderzocht of de dagelijkse variatie in luchtkwaliteit een rol speelt. De luchtkwaliteit varieert namelijk sterk. Hierbij speelt vooral het weer een belangrijke rol, ook tijdelijk hogere of lagere uitstoot is van belang. Onlangs nog kwamen de Paasvuren in het Oosten van Nederland in het nieuws omdat die tijdelijk voor een slechte luchtkwaliteit zorgden. Als de luchtkwaliteit tijdelijk slechter is, hebben mensen meer kans om corona te krijgen. Ook komen meer mensen in het ziekenhuis terecht of te overlijden.
Vooral in het begin van de coronapandemie leefden in verschillende regio’s vragen over de invloed van luchtvervuiling op het aantal mensen dat corona kreeg. Daarom onderzocht het RIVM de bijdragen van verschillende belangrijke bronnen van fijnstof in Nederland zoals veehouderij, wegverkeer en industrie. Per bron verschilt echter de samenstelling van fijnstof, en daarmee mogelijk de schadelijkheid.
Uit het onderzoek blijkt dat fijnstof van (intensieve) veehouderij een negatieve invloed heeft op zowel de kans op besmetting als de ernst van de ziekte. Fijnstof van wegverkeer lijkt vooral invloed te hebben op de ernst van de ziekte maar minder op de kans om met het virus besmet te raken. In deze studie is voor fijnstof van industrie geen specifieke invloed gevonden op de kans op corona of de ernst van de ziekte.
Website Atlasleefomgeving.nl monitort de luchtkwaliteit continu en laat zien waar de hoogste concentraties fijnstof, ozon en stikstof te vinden zijn. Bij PM2,5 fijnstof is duidelijk te zien dat de concentraties het hoogst zijn in gebieden waar veel varkens en kippen gehouden worden, in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Alleen op Vlieland en Terschelling worden de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO niet overschreden. Kijken we op de atlas naar stikstofdioxide, dan is met name de haven van Rotterdam een grote vervuiler, maar het hele Westen en Zuid-Westen van Nederland komt er slecht vanaf.
Meer informatie
Lees de resultaten uit het onderzoek of download het rapport.