Cardiovasculaire ziekten veroorzaken wereldwijd het grootste aantal sterfgevallen; in 2019 overleden naar schatting 17,9 miljoen mensen aan een cardiovasculaire ziekte.1 Eerder is gebleken dat regelmatige lichaamsbeweging de infarctgrootte na een hartaanval kan beperken en de overleving bevordert.2 Onderzoekers van het Radboud UMC hebben onlangs de resultaten van een onderzoek gepubliceerd naar de relatie tussen lichaamsbeweging voorafgaand aan een hartinfarct en de concentraties van cardiale biomarkers na het infarct.3
De onderzoekers rekruteerden patiënten die in het ziekenhuis opgenomen werden vanwege een ST-elevatiemyocardinfact (STEMI) – een hartinfarct dat dusdanig ernstig is dat er via een elektrocardiogram (ECG) elevatie van het ST-segment wordt gezien. Deze deelnemers werden middels de ‘Short Questionnaire to Assess Health-enhancing physical activity’ (SQUASH)-vragenlijst gevraagd naar de hoeveelheid lichaamsbeweging die zij in de zeven dagen voorafgaand aan het hartinfarct uitvoerden. Patiënten die in de week voorafgaand aan het hartinfarct intensieve sportbeoefening uitvoerden, werden ingedeeld in de ‘beweging’-groep, terwijl de patiënten die dit niet hadden gedaan aan de controlegroep werden toegewezen.
De piekconcentraties van hooggevoelig cardiaal troponine T (‘high-sensitive cardiac troponin T’, hs-cTnT) en creatinekinase (CK) werden na het hartinfarct gemeten. De biomarkerconcentraties werden elke zes uur vastgesteld, totdat de piekconcentratie was bepaald. Daarnaast werd onderzocht of er een associatie was tussen de lichaamsbeweging in de week voorafgaand aan het hartinfarct en het ziekteverloop. Om dit vast te stellen werd gekeken naar de duur van de ziekenhuisopname en de incidentie van substantiële cardiale events (nog een infarct, revascularisatie van het betroffen bloedvat, cardiogene shock of sterfte) tijdens de ziekenhuisopname en in de dertig dagen en zes maanden na het infarct.
In totaal werden 98 patiënten met een STEMI geïncludeerd, waarvan 16% werden toegewezen aan de beweging-groep en de andere 84% aan de controlegroep. De piekconcentraties van hs-cTnT en CK bleken statistisch significant lager in de beweging-groep ten opzicht van de controlegroep (hs-cTnT: 951 ng/mL bij beweging versus 3.136 ng/ml bij controle, CK: 477 U/l bij beweging versus 1.055 U/l bij controle; p=0,016). De onderzoekers vonden geen verschillen in het ziekteverloop na het hartinfarct tussen beide groepen.
Het uitvoeren van intensieve lichaamsbeweging in de week voorafgaand aan het plaatsvinden van een hartinfarct blijkt tot een significante verlaging van de cardiale biomarkers hs-cTnT en CK te leiden. Hoewel in deze studie geen effect op het ziekteverloop werd aangetoond, ondersteunen de resultaten wel de notie dat lichaamsbeweging een positief effect heeft op de cardiovasculaire gezondheid.
Referenties