Het gesprek over gewicht en leefstijl met kinderen met overgewicht of obesitas en hun ouders kan lastig zijn. Zorg- en hulpverleners ervaren barrières om het gesprek aan te gaan en twijfelen soms aan hun vaardigheden hierbij. Daarnaast beïnvloedt gewichtsgerelateerd stigma de houding van professionals ten opzichte van deze kinderen. Door zich te verdiepen in de complexe werkelijkheid van gewichtsproblemen en het kind zelf, de juiste woorden te kiezen en een open, steunende houding ten opzichte van kind en gezin te hebben, vergroten professionals de kans op een prettige behandelrelatie en daarmee op een verbetering van de fysieke en mentale gezondheid van het kind. Dit artikel biedt daarvoor inzichten en praktische tips voor de praktijk.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(4):153–7)
Druk op de afspeelknop om de tekst voor te lezen.
SAMENVATTING
Het gesprek over gewicht en leefstijl met kinderen met overgewicht of obesitas en hun ouders kan lastig zijn. Zorg- en hulpverleners ervaren barrières om het gesprek aan te gaan en twijfelen soms aan hun vaardigheden hierbij. Daarnaast beïnvloedt gewichtsgerelateerd stigma de houding van professionals ten opzichte van deze kinderen. Door zich te verdiepen in de complexe werkelijkheid van gewichtsproblemen en het kind zelf, de juiste woorden te kiezen en een open, steunende houding ten opzichte van kind en gezin te hebben, vergroten professionals de kans op een prettige behandelrelatie en daarmee op een verbetering van de fysieke en mentale gezondheid van het kind. Dit artikel biedt daarvoor inzichten en praktische tips voor de praktijk.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(4):153–7)
INLEIDING
Iedere zorg- of hulpverlener die werkt met kinderen (0–18 jaar) kan in situaties komen waarin gewicht en leefstijl moeten worden besproken met kinderen met overgewicht en obesitas en hun ouders/verzorgers. Het gesprek hierover is immers het beginpunt voor veranderingen gericht op een gezondere leefstijl in het belang van hun fysieke en mentale gezondheid.1–4
Dat is lastiger dan het klinkt. Het gesprek over gewicht en leefstijl ligt vaak gevoelig en kan gepaard gaan met schaamte, schuldgevoel en weerstand bij kind en gezin, en bij de professional zelf.5 Het bespreekbaar maken vergt tijd, vaardigheden en vertrouwen.6
Dit artikel biedt daarvoor inzichten en praktische tips voor de praktijk. Hierbij putten we uit nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek van onder meer Care for Obesity en de materialen die vanuit dit project van de Vrije Universiteit Amsterdam zijn ontwikkeld met en voor de praktijk ten behoeve van de aanpak Kind naar Gezonder Gewicht (onderdeel van JOGG).7,8
VOOROORDELEN EN ANDERE OBSTAKELS
Zorg- en hulpverleners ervaren barrières in het praten over gewicht en leefstijl met kinderen en hun ouders/verzorgers, blijkt uit onderzoek.6,9 De meest genoemde barrières in Nederlands onderzoek: het kind en/of de ouders hebben Nederlands als tweede taal, de ouders hebben zelf overgewicht, de verwachting dat het kind of de ouders negatief reageren, gebrek aan tijd, de angst dat het gezin het bespreken van het gewicht als een negatief oordeel ervaart.6
Ondanks dat nagenoeg alle professionals in het Nederlandse onderzoek een of meer barrières ervaren, gaat 90% (bijna) altijd in gesprek over het gewicht. Tegelijkertijd voelt een op de zeven professionals zich niet capabel genoeg om het gesprek te voeren. En, hoe meer barrières een professional ervaart, hoe vaker deze het gesprek vermijdt en hoe vaker deze twijfelt aan de eigen vaardigheden. Als rapportcijfer voor het vertrouwen dat men ervaart om in gesprek te gaan over gewicht en leefstijl met ouders en kinderen, geven de onderzochte huisartsen, kinderartsen, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, fysiotherapeuten, diëtisten, GGZ-professionals en wijkprofessionals zichzelf desalniettemin gemiddeld een zeven.10
Een ander obstakel waar professionals zich niet altijd bewust van zijn, is gewichtsgerelateerd stigma. Negatieve overtuigingen en een negatieve houding jegens mensen met overgewicht of obesitas komt veel voor in de maatschappij, denk aan stereotype beelden in de media en pesterijen op school en op straat. Ook zorgverleners rapporteren in onderzoek gedachtes zoals dat patiënten met obesitas lui zijn, geen motivatie hebben of een gebrek aan wilskracht en andere vooroordelen. Dit stigma heeft een negatieve invloed op onder meer de communicatie tussen de professional en kind en gezin, en tussen professionals onderling.6,11
Woorden die patiënten als beschuldigend, beledigend of afwijkend beschouwen, dragen bij aan de ervaring gestigmatiseerd te worden. De woorden die een professional in het gesprek over gewicht en leefstijl gebruikt, kunnen hiermee de behandelrelatie onder druk zetten. Tegelijkertijd biedt een juiste woordkeuze ook kansen om de relatie te versterken en daarmee de effectiviteit van de behandeling te verbeteren. Passende keuzes hierin zijn erg persoonsafhankelijk en daarom goed om bespreekbaar te maken.
WOORDEN DOEN ERTOE
Het doet er dus toe welke woorden zorg- en hulpverleners gebruiken en dat geldt niet in het minst voor de termen waarmee ze het gewicht aanduiden. Uit kwantitatief en kwalitatief onderzoek onder professionals, kinderen en ouders in Nederland, blijkt dat die verschillend kunnen denken over wat fijne woorden zijn.17,18 Zo vond ruim een derde van de kinderen de term ‘overgewicht’ niet fijn, terwijl een derde van de professionals deze term vaak gebruikte in gesprekken. De term ‘obesitas’ vonden zowel kinderen en ouders als professionals niet fijn, net als ‘dik’, ‘vet’ en ‘vetzucht’. Vooral ‘dik’ en ’vet’ hebben vaak een negatieve lading door ervaringen met pesten.
Meisje (13): Sommige hulpverleners gebruiken dan het woord dik en dan krijg je herinneringen weer terug over het pesten.
Er is ook een categorie woorden die kinderen überhaupt niet kennen. Zo wisten de meeste kinderen niet wat ‘BMI’, ‘adipositas’ of ‘gezet’ betekent. Terwijl professionals de term ‘BMI’ juist een fijne term vonden en een derde van de professionals gebruikte deze term dan ook vaak in gesprekken met kinderen. Termen die zowel kinderen en ouders als professionals juist wel fijn vonden, waren onder meer ‘gezonder gewicht’, ‘stevig’ en ‘groot’.
Al met al is het raadzaam termen die als beledigend of denigrerend kunnen worden opgevat te vermijden en te kiezen voor neutrale of positieve termen. Of praat in termen van gezondheid en groei: ‘De meeste kinderen die dezelfde lengte en leeftijd hebben als Anne, wegen ongeveer X kilo. Anne zit daar Y kilo boven’, ‘Het afremmen van de gewichtstoename zou goed zijn voor de gezondheid van Piet’, of ‘Laten we kijken wat we kunnen doen om het gewicht van Mo stabiel te houden’. Dat impliceert minder een oordeel en kan helpen het onderwerp gezonde leefstijl makkelijker aan te snijden. Ook is het goed na te gaan of kinderen de gebruikte term kennen. Communiceer begrijpelijk, leg alle termen die je gebruikt uit (‘ongezond gewicht’ kan ook ‘ondergewicht’ betekenen, ‘groot’ kan ook ‘lang’ betekenen en ‘boven gezond gewicht’ kan ook als ‘extra gezond gewicht’ worden opgevat) en vermijd jargon.6,12,16 Het is goed te beseffen dat het onderwerp gewicht alsnog als onprettig en gevoelig kan worden ervaren. Kom kinderen en hun ouders/verzorgers tegemoet door eerst te vragen of ze het goed vinden om over het gewicht te praten en door te vragen welke termen ze zelf graag willen gebruiken. Houd er ook rekening mee dat kind en ouders verschillende voorkeuren kunnen hebben.
HOUDING DOET ERTOE
Woorden doen er dus toe, maar de toon en houding van zorg- en hulpverleners zijn minstens zo’n belangrijk deel van het gesprek. Wat kinderen in ons onderzoek benadrukten, is het belang van de relatie met de professional. Het maakte de kinderen uit of een professional ‘aardig’ of juist ‘streng’ overkomt. En ze waardeerden het als een professional echt naar ze luisterde, ze begreep, ze wilde leren kennen. Het bouwen aan een goede relatie zodat kinderen de professional vertrouwen en zich gesteund voelen, is cruciaal. Als die basis goed is, dan hebben onhandige woordkeuzes minder effect. Het helpt als de professional hierbij rekening houdt met eerdere negatieve ervaringen die het kind gehad kan hebben in relatie tot zijn of haar gewicht. Dit vereist dat de professional ook kan reflecteren op zijn of haar eigen vooroordelen over lichaamsgewicht en leefstijl en de invloed hiervan op de relatie met het kind en gezin.6,12,16
Jongen (13): Het gaat om de boodschap die dokters overbrengen. Dat ik overgewicht heb, maar dat hij mij er wel mee gaat helpen en dat hij mij geruststelt.
De lichaamshouding van de professional bleek er ook toe te doen. Achterover leunen met de armen over elkaar of ontspannen en naar voren geleund, maakt uit voor hoe een kind het gesprek ervaart.12,18
Ook figuurlijk helpt het als de zorg- of hulpverlener naast kind en ouders gaat staan om vanuit hun perspectief op zoek te gaan naar wat belangrijk voor hen is, wat ze zelf kunnen en waar ze ondersteuning bij nodig hebben. Hierbij is een open, niet-veroordelende, steunende en stimulerende houding essentieel. En natuurlijk is het nodig gesprekstechnieken en -vaardigheden te beheersen, zoals motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht werken, en daarbij waar mogelijk met en niet over het kind te praten als het aanwezig is.6,13 Visuele ondersteuning van bijvoorbeeld de Praatplaat vaststellen wat er speelt bij kind en gezin (zie Figuur 1), kan hierbij behulpzaam zijn.14
FIGUUR 1.Praatplaat vaststellen wat er speelt bij kind en gezin, gemaakt voor de aanpak KnGG door Care for Obesity/Vrije Universiteit Amsterdam.14
CONCLUSIE
Praten over gewicht en leefstijl is niet makkelijk, maar wel nodig, het is immers het beginpunt voor het verbeteren van de gezondheid van deze kinderen. Professionals die werken met kinderen met overgewicht of obesitas kunnen barrières ervaren om het gesprek aan te gaan, zich niet bekwaam voelen of onbewust vooroordelen hebben, wat een negatief effect op hun houding en handelen heeft. De behandelrelatie kan nog voor deze goed en wel begonnen is, worden verstoord door de gewichtsproblematiek te introduceren met het gebruik van termen die kinderen en hun ouders/verzorgers niet fijn vinden of niet kennen. Het helpt de kinderen en hun ouders/verzorgers als zorg- en hulpverleners zich bewust zijn van de complexe werkelijkheid van gewichtsproblemen en zich oprecht verdiepen in het kind dat voor ze zit. In alle gevallen is een respectvolle en empathische houding van belang, waarbij de professional naast het gezin staat, in de weg naar een gezondere leefstijl en daarmee een verbetering van het gewicht en de kwaliteit van leven van het kind. Een kant-en-klaar recept voor het perfecte gesprek bestaat helaas niet. Daarvoor zijn kinderen, gezinnen én professionals te verschillend. Met dit artikel hopen we lezers op weg te helpen en te verwijzen naar andere behulpzame bronnen en materialen voor de praktijk. Daarnaast zijn scholing, zoals de e-learning Praten over gewicht, en intervisie nuttige aanvullingen voor het bekwamer worden in de communicatie met kinderen met overgewicht of obesitas over gewicht en leefstijl door zorg- en hulpverleners.
Dankwoord: Dank aan prof. dr. Jaap Seidell voor zijn opmerkingen op de concepttekst en dank aan alle co-auteurs van de producten waarop dit artikel is gebaseerd voor hun eerdere werk aan de besproken onderwerpen.
AANWIJZINGEN VOOR DE PRAKTIJK
Verdiep je in de complexe werkelijkheid van gewichtsproblemen en de daarbij horende biologische, psychologische, sociale en omgevingsfactoren.
Zorg ervoor dat je in eenvoudige woorden de complexiteit van het ontstaan en in stand houden van overgewicht kunt uitleggen aan kind en ouders. De Praatplaat (zie Figuur 1) en de bijbehorende Leidraad kunnen hierbij helpen.
Wees je bewust van je eigen (voor)oordelen rondom gewicht. Kinderen kennen die vooroordelen ook en kunnen die in een gesprek voelen.
Wees je bewust dat termen die (over)gewicht omschrijven een nare associatie kunnen oproepen, bijvoorbeeld door eerdere ervaringen van het kind.
Neem de tijd om een kind te leren kennen en blijf nieuwsgierig naar hoe het met het kind en gezin gaat. Wees oprecht geïnteresseerd in het kind zelf en kijk daarbij verder dan het gewicht.
Benoem eens het ongemak als je dat zelf in een gesprek voelt. Dit kan misschien ook juist een mooie opening voor een (nieuw) gesprek zijn.
Deze en andere tips en achtergrondinformatie voor het praten over gewicht met kinderen en ouders zijn te vinden in de folder Praten over gewicht met kinderen en ouders. Een folder voor zorg-, school- en wijkprofessionals, de folder “Deze woorden over mijn gewicht vind ik goed…” Inzichten voor zorgprofessionals die met kinderen praten, de Leidraad voor de psychosociale en leefstijlverkenning en de E-learning Praten over gewicht.
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om u te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.