Uit een aantal observationele studies is naar voren gekomen dat bepaalde voedingspatronen mogelijk beschermen tegen cognitieve achteruitgang. Resultaten uit gerandomiseerde studies missen echter hierbij. Onlangs verschenen in The New England Journal of Medicine de resultaten van een gerandomiseerde studie naar het effect van het Mediterranean-DASH Intervention for Neurogenerative Delay (MIND)-dieet op de cognitie van ouderen zonder cognitieve beperking.
Het MIND-dieet is een combinatie van het mediterrane dieet en het Dietary Approaches to Stop Hypertension (DASH)-dieet. Het MIND-dieet werd voor het eerst beschreven in 2015 en bestaat uit volkorenproducten, (blad)groenten, noten, bonen, bessen, gevogelte, vis en olijfolie. Producten zoals gebak en zoetigheden, rood vlees, kaas, boter/margarine en gefrituurde voedingsmiddelen moeten juist vermeden worden.
Het onderzoek werd uitgevoerd in twee studiecentra, waar ouderen zonder cognitieve beperking maar met een familiegeschiedenis met dementie, een BMI >25 en een suboptimaal dieet geïncludeerd werden. Deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd toegewezen om gedurende drie jaar het MIND-dieet of een controledieet te volgen, waarbij bij beide diëten sprake was van een gematigde restrictie van de calorie-inname. Tijdens de studie werden alle deelnemers begeleid bij de naleving van hun toegewezen dieet en gestimuleerd om af te vallen. De deelnemers die het MIND-dieet volgden kregen adviezen over welke voedingsmiddelen binnen het MIND-dieet passen, suggesties voor MIND-recepten en uitleg over gedragsstrategieën die kunnen helpen bij het bereiken van gematigd gewichtsverlies. Deelnemers in de controlegroep werden geadviseerd over het bijhouden van het aantal geconsumeerde calorieën, het beperken van portiegroottes en kregen gedragsstrategieën uitgelegd die kunnen helpen met afvallen. Aan beide groepen deelnemers werd gevraagd om een gelijk niveau aan sportbeoefening te behouden vergeleken met voor de studie.
De primaire uitkomstmaat was de verandering van de globale cognitiescore en vier cognitiedomeinscores sinds het begin van de studie. Hoe hoger deze scores, hoe beter het cognitief functioneren van de deelnemer. Als secundaire uitkomstmaat werd bij een deel van de deelnemers gekeken naar veranderingen in diverse MRI-metingen, waarmee verschillende hersenkarakteristieken in kaart werden gebracht.
In totaal werden 1.929 personen gescreend, waarvan uiteindelijk 604 geïncludeerd werden in de studie: 301 volgden het MIND-dieet en 303 het controledieet. De 3-jaars follow-up werd voltooid door 93,4% van de deelnemers. Tussen het begin en eind van de studie werd in beide groepen een verbetering van de globale cognitiescore gezien. In de MIND-dieetgroep werd een verbetering van 0,205 standaardeenheden gezien, vergeleken met 0,170 standaardeenheden in de controlegroep (gemiddeld verschil [95%-BI]: 0,035 [-0,022-0,092]; p=0,23). In beide groepen werden via MRI vergelijkbare veranderingen gezien in de wittestofhyperintensiteit, het hippocampusvolume en de totale volumes van grijze en witte stof.
Bij cognitief gezonde ouderen met overgewicht en een familiegeschiedenis van dementie bleek het volgen van het MIND-dieet gedurende drie jaar niet te leiden tot significant grotere veranderingen in cognitie of MRI-uitkomsten dan het naleven van een controledieet. Wel werd bij beide diëten een verbetering in de cognitie gezien.
Referentie