In 2021 gebruikte 32,6% van de Nederlandse vrouwen tussen de 16 en 49 jaar orale anticonceptie, in de volksmond ook wel ‘de pil’ genoemd.1 Het gebruik van orale anticonceptie verloor de laatste jaren aan populariteit, maar is nog steeds de meest gebruikte methode van zwangerschapspreventie. Eén van de redenen dat orale anticonceptie minder geliefd is geraakt, is dat de bijwerkingen die kunnen optreden steeds meer onder de aandacht komen. Op sociale media worden verhalen gedeeld van vrouwen met slechte ervaringen met orale anticonceptie, zoals een groot negatief effect op hun gemoedstoestand. Onlangs zijn de resultaten van een studie naar de relatie tussen het gebruik van orale anticonceptie en het ontstaan van depressieve klachten verschenen. Hieruit bleek dat er inderdaad een associatie bestaat tussen pilgebruik en het ontstaan van depressieve klachten.2
Eerdere studies naar een mogelijke associatie tussen het gebruik van orale anticonceptie en het risico op depressie hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd. Dit was mogelijk het gevolg van de exclusie van vrouwen die omwille van bijwerkingen op het humeur stopten met orale anticonceptie in sommige studies. In deze nieuwe studie van Johansson et al. is gekeken naar het risico op depressie geassocieerd met het starten met orale anticonceptie én naar het levenslange risico op depressie gerelateerd aan gebruik van orale anticonceptie.
De populatiegebaseerde studie analyseerde gegevens van 264.557 vrouwen uit het Verenigd Koninkrijk, afkomstig uit de UK Biobank. De incidentie van depressie werd bepaald aan de hand van interviews en gegevens uit ziekenhuizen en zorginstellingen. Om de causaliteit van een mogelijke relatie te valideren, werden familie-afhankelijke ‘confounding’-factoren onderzocht bij 7.354 zussenparen.
Voor de eerste twee jaar waarin orale anticonceptie werd gebruikt, werd een associatie gevonden met een hoger risico op depressie, vergeleken met vrouwen die nooit orale anticonceptie hadden gebruikt (HR [95%-BI]: 1,71 [1,55-1,88]). Hoewel dit risico na twee jaar minder uitgesproken was, werd wel een associatie gevonden tussen het gebruik van orale anticonceptie op enig moment en een verhoogd levenslang risico op depressie (HR [95%-BI]: 1,05 [1,01-1,09]). Gebruik van orale anticonceptie in het verleden was geassocieerd met een hogere incidentie van depressie in vergelijking met vrouwen die nooit orale anticonceptie gebruikten. Dit verhoogde risico werd voornamelijk gedreven door vrouwen die als adolescent orale anticonceptie innamen (HR [95%-BI]: 1,18 [1,12-1,25]). De resultaten van vergelijking tussen zussen ondersteunden de hypothese dat de gevonden associatie tussen orale anticonceptie en depressie causaal is.
Uit deze grootschalige, populatiegebaseerde studie is gebleken dat het gebruik van orale anticonceptie het risico op depressie verhoogt, met name in de eerste twee jaar van gebruik. Daarnaast lijkt het gebruik van orale anticonceptie als adolescent het risico op depressie later in het leven te verhogen. Steeds meer vrouwen stoppen met orale anticonceptie, waarbij de spiraal als alternatieve vorm van zwangerschapspreventie juist in populariteit toeneemt.1 NOS Nieuws rapporteerde onlangs dat het Nederlands Genootschap van Abortusartsen in abortusklinieken een toename van jonge vrouwen ziet die vanwege ‘hormonenfobie’ overstappen van orale anticonceptie naar natuurlijke anticonceptiemethoden, bijvoorbeeld door hun vruchtbaarheid te monitoren via een mobiele app.3
Referenties