Een nieuwe studie uit Frankrijk, onder leiding van Margaux Duboeuf en gepubliceerd in de Revue Européenne du Cancer toont aan dat langdurige blootstelling aan ultrafijn stof met een diameter van 2,5 μm of kleiner (PM 2,5) het risico op borstkanker aanmerkelijk verhoogt. De studie is uitgevoerd binnen de E3N-Générations cohort, een groot Frans prospectief onderzoek. Hieruit bleek dat vrouwen die op werk- en woonplekken aan hogere concentraties PM 2,5 werden blootgesteld, een 28% verhoogd risico op borstkanker hadden.
De studie omvatte 2419 borstkankergevallen en 2984 controles, waarbij gedurende 22 jaar gegevens werden verzameld en verontreinigende stoffen zoals PM 2,5, PM 10 en stikstofdioxide (NO2) werden gemeten op de woon- en werkplekken van de deelnemers. In tegenstelling tot eerdere studies analyseerde dit onderzoek de luchtvervuiling niet alleen op het woonadres, maar ook op de werkplek, wat een nauwkeuriger risicoschatting opleverde.
Hoewel de associatie tussen hogere concentraties van PM 10 en NO2 en borstkanker niet statistisch significant was, is het verband tussen luchtvervuiling en borstkanker complex. Eerdere studies hebben de rol van leeftijd, genetische predispositie, hormonale factoren en leefstijl als risicofactoren benadrukt, maar de huidige bevindingen suggereren dat omgevingsfactoren zoals luchtvervuiling ook een aanzienlijke invloed kunnen hebben op het kankerrisico.
De biologische mechanismen achter dit verhoogde risico zijn nog onduidelijk, stellen de Franse onderzoekers. Er wordt gedacht dat PM 2,5 via ontstekingsreacties en oxidatieve stress mogelijk de borstdensiteit verhoogt, een risicofactor voor borstkanker. Stikstofdioxide (NO2) wordt in verband gebracht met hormoonverstoring. Daarnaast zijn epigenetische veranderingen en verstoringen van de immuunfunctie mogelijke mechanismen waardoor luchtvervuiling verder bijdraagt aan het ontstaan van borstkanker. De onderzoekers stellen dat deze resultaten de noodzaak van vervolgonderzoek naar luchtvervuiling en kankerpreventie onderstrepen, waarbij zowel woon- als werkomgeving worden meegenomen voor een completere risico-inschatting.