NTvL - 2023, nummer 4, december 2023
dr. A.L. Opperhuizen , dr. M.C.M. Gordijn
Deze editorial hoort bij de bijdrage van De Rijk MG, Oosterman JE, getiteld ‘Loop niet uit de pas: de interne klok als aangrijpingspunt voor leefstijlinterventies.’
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;1(4):167–8)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 3, oktober 2023
drs. D.W.G. ten Cate , drs. C. Sabajo , drs. C.J.L. Molenaar , dr. G.D. Slooter
Het ondergaan van colorectale chirurgie gaat gepaard met veel postoperatieve morbiditeit en afname van functionele capaciteit postoperatief. Bij prehabilitatie staat het verhogen van de functionele capaciteit centraal. Het verhogen van de functionele capaciteit wordt gedaan door middel van het preoperatief optimaliseren van zowel de fysieke status als de mentale conditie van de patiënt. Wij presenteren de resultaten van de grootste gerandomiseerde studie over de effectiviteit van prehabilitatie en geven onze blik op de toekomst voor prehabilitatie. Patiënten die gepland waren voor niet-gemetastaseerde colorectale chirurgie kwamen in aanmerking voor de studie. De gerandomiseerde interventiegroep kreeg een programma met vier interventies: hoog intensief gesuperviseerd trainen, optimalisatie van voedingsstatus, mentale ondersteuning en een stoppen-met-rokenprogramma. In totaal werden 251 patiënten geanalyseerd (prehabilitatiegroep (n=123); controlegroep (n=128)). Het voorkomen van een ernstige complicatie was significant lager in de prehabilitatiegroep ten opzichte van de controlegroep (CCI >20; 17,1% vs. 29,7%; OR=0,47,95%-Bl (0,26–0,87); p=0,02). Het gemiddelde verschil in afstand in de 6 minuten-wandeltest, vier weken na de operatie, was 15,6 meter (95%-BI (-1,4–32,6); p=0,07). Na de studie werd prehabilitatie standaardzorg in het Maxima MC. Het standpunt prehabilitatie is in het leven geroepen om gezamenlijk data te verzamelen en daarmee de bewijslast te leveren om prehabilitatie landelijk te implementeren.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;1(3):126–31)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 3, oktober 2023
dr. J. Knoop , prof. dr. M. de van der Schueren , prof. dr. J. Dekker , dr. A. de Kruif , dr. E. Naumann , prof. dr. R.W.J.G. Ostelo , J. Ratter MSc, dr. ir. E. Vasse , dr. S. Wiertsema , dr. S.F.E. van Weely , dr. J.B. Staal
Voor veel cliëntgroepen is een behandeling vanuit meer dan één (para)medische zorgdiscipline vereist, met name als sprake is van een chronische aandoening of multimorbiditeit. Afstemming en samenwerking tussen deze disciplines (interprofessionele samenwerking) is dan noodzakelijk om goede zorg te leveren. Dit geldt ook – of in het bijzonder – voor de (paramedische) leefstijlzorg. In de praktijk komt interprofessionele samenwerking binnen deze leefstijlzorg echter moeizaam of niet tot stand door een veelvoud aan zorginhoudelijke (zoals gebrek aan kennis van expertise van andere disciplines), organisatorische (zoals gebrek aan tijd en vergoeding) of persoonlijke belemmeringen (zoals angst voor aantasting in professionele identiteit). Het is essentieel om deze belemmeringen voor interprofessionele samenwerking te ontrafelen en hier passende oplossingen voor te vinden. In dit artikel doen we hier een aanzet toe door de ervaren belemmeringen uit eigen onderzoeksprojecten te bespreken en te vergelijken met de wetenschappelijke literatuur. Vervolgens bespreken we mogelijke oplossingen voor deze belemmeringen, zowel voor de zorgprofessional als voor andere belanghebbenden, waarmee de (paramedische) leefstijlzorg kan verbeteren.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;1(3):132–8)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 3, oktober 2023
dr. B. van den Heuvel
Prehabilitatie wordt vaak gezien als een boerenverstandsinnovatie. Dit komt doordat een grote operatie wordt vergeleken met het rennen van een marathon, en niemand begint ongetraind aan een marathon. Daarom is het logisch dat men zich ook voorbereidt op een grote operatie. Desondanks is prehabilitatie nog geen standaardzorg. Hoewel er binnen Nederland vanuit allerlei hoeken steun en bijval voor deze interventie te vinden is, is er ook weerstand. Die weerstand is gebaseerd op argumenten van onvoldoende wetenschappelijk bewijs en extra interventiekosten in een context waar besparingen moeilijk te verzilveren zijn. Er is in het huidige zorgstelsel geen plek om innovaties versneld en gezamenlijk te evalueren. De gemiddelde duur van introductie van een innovatie naar standaardzorg duurt in Nederland gemiddeld 17 jaar. En dat is, met het zorginfarct lonkend aan de horizon, onaanvaardbaar.
(NED TIDSCHR LEEFSTILGENEESKD 2023;1(3):124–5)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 3, oktober 2023
drs. M. Huismans
Vitamine D-suppletie bij patiënten met multiple sclerose (MS) wordt al enige tijd aangeprezen binnen de alternatieve geneeskunde. In de afgelopen jaren heeft het ontstekingsremmende effect van vitamine D ook in de onderzoekswereld de interesse getrokken en daaropvolgend zijn diverse studies uitgevoerd naar de mogelijke toepassing van supplementaire vitamine D-toediening bij auto-immuunziekten als MS. De resultaten van deze wetenschappelijke studies naar de effectiviteit van vitamine D-suppletie bij de MS-behandeling bleken echter niet rechtlijnig en deels tegenstrijdig. Daarom is een aantal nieuwe klinische studies opgezet om meer duidelijkheid te scheppen over de waarde van vitamine D-supplementen bij de behandeling van MS. In dit artikel wordt een aantal van de meest relevante en recente studie-uitkomsten besproken bij patiënten met MS en vitamine D.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;1(3):120–3)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 2, september 2023
S. van Oort , J. Manenschijn , dr. J.W.B. de Groot , dr. S. Boesveldt , dr. H.S. Brand , dr. O. Visser , prof. dr. ir. C. de Graaf , dr. P.A. Kramer
Smaakverandering en smaakverlies wordt tijdens en na de behandeling met chemotherapie veelvuldig gerapporteerd. Smaakveranderingen kunnen worden veroorzaakt door veranderingen op het niveau van de smaakpapillen, door reukveranderingen of door veranderde speekselvloed of speekselsamenstelling. Onderzoek naar smaakveranderingen is complex en belastend voor de patiënt. Hierdoor is er slechts een beperkt aantal studies met homogene groepen die longitudinaal worden vervolgd. Ondanks het ontbreken van uitgebreid onderzoek, kan het bespreken van de problematiek en het geven van alledaagse adviezen voor de patiënt van belangrijke meerwaarde zijn.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;2:80–4)
Lees verderNTvL - 2023, nummer 2, september 2023
dr. M.P. Hoevenaar-Blom , dr. H.L. Christie , dr. K. Deckers , prof. dr. M. van Boxtel , prof. dr. W.M.M. Verschuren , dr. A.C.J. Nooyens , dr. C. Smits , drs. D. Bekkenkamp , prof. dr. E. Richard , dr. S. Köhler
Dit artikel geeft een overzicht van de huidige kennis over dementiepreventie en risicoreductie. Naast de stand van de internationale wetenschap, geeft het ook een overzicht van voorlichtingsactiviteiten die in Nederland lopen en de resultaten van focusgroepen met belanghebbenden over de wetenschappelijke kennis en de voorlichtingsactiviteiten. Er zijn aanwijzingen voor een bescheiden verband tussen het aanpakken van risicofactoren en cognitieve achteruitgang en dementie, maar harde bewijzen ontbreken vooralsnog. Het aanpakken van risicofactoren is desondanks aan te bevelen, omdat het een positieve invloed heeft op andere aspecten van de gezondheid.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2023;2:72–9)
Lees verder