NTvL - jaargang 3, nummer 1, maart 2025
prof. dr. R.F. Witkamp
Onderzoek toont aan dat 55% van de Nederlandse bevolking voedingssupplementen gebruikt, variërend van vitamines en mineralen tot kruiden en visolie. Mensen geven aan dit te doen ‘voor de zekerheid’, ter ondersteuning van hun gezondheid of ter voorkoming van ziekten. Zowel bij patiënten als zorgverleners bestaat veel onduidelijkheid over wat voedingssupplementen precies zijn en hoe veilig en effectief ze zijn. Hoewel ‘nutritionele’ supplementen, zoals vitamines en mineralen, nuttig of zelfs noodzakelijk kunnen zijn, is er weinig wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van producten die een ‘fysiologisch’ effect beloven, zoals groene-thee-extract of spirulina. Voedingssupplementen kunnen bovendien interacties veroorzaken met medicijnen of ongewenste stoffen bevatten. Wettelijk vallen supplementen onder voeding, waardoor er veel minder strenge eisen aan worden gesteld dan aan geneesmiddelen. Vanuit het oogpunt van kwaliteitsborging en veiligheid zou daarom ten minste een basis-notificatiesysteem wenselijk zijn. Hoewel leefstijlinterventies doorgaans geen suppletie vereisen, is het belangrijk om mogelijke nutriëntentekorten te voorkomen en deze, indien nodig, ‘evidence-based’ aan te pakken. Supplementgebruik is een realiteit, zeker bij de doelgroepen voor leefstijlinterventies. Om met de patiënt in gesprek te blijven is kennisverwerving over dit onderwerp belangrijk.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(1):7–14)
Lees verderNTvL - 2024, nummer 6, december 2024
dr. B.A. de Jong
Omgevings- en leefstijlfactoren beïnvloeden de kans op het krijgen van multipele sclerose (MS). Een lage spiegel van vitamine D, verminderde blootstelling aan zonlicht, roken en obesitas op jongere leeftijd zijn duidelijk geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van MS. Roken en comorbiditeit, zoals hart- en vaataandoeningen, zijn geassocieerd met meer uitgesproken ziekteprogressie. Beïnvloedbare factoren, zoals dieet, fysieke activiteit en het behandelen van comorbiditeit, kunnen bijdragen aan afname van MS-gerelateerde klachten en betere kwaliteit van leven. Hogere kwaliteit van dieet en meer bewegen hebben een relatie met een gunstiger MS-ziektebeloop. Of leefstijlaanpassingen, zoals dieet en fysieke activiteit, het pathofysiologische proces van MS na diagnose kunnen moduleren is een nog onbeantwoorde onderzoeksvraag.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(6):254–9)
Lees verderNTvL - 2024, nummer 6, december 2024
dr. T.M. van Elten , P.C. Stijger MSc
De eetgewoonten en tradities van Nederlanders zijn divers, mede door de multiculturele samenleving. Het is belangrijk hiermee rekening te houden als je patiënten voedingsadviezen geeft. Dit artikel geeft meer inzicht in het voedingspatroon van Nederlanders met een migratieachtergrond. Je krijgt handvatten voor hoe je als zorgprofessional rekening kunt houden met de diverse eetgewoonten en tradities van patiënten. Ook leer je meer over de Schijf van Vijf voor verschillende eetculturen en de specifieke aandachtspunten daarbij voor patiënten met een migratieachtergrond.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(6):248–53)
Lees verderNTvL - 2024, nummer 5, oktober 2024
J.V. Wijbers BSW, E. Huijs BSc, prof. dr. A. Nap , prof. dr. V. Mijatovic
Dieetinterventies bij de behandeling van endometriose-gerelateerde klachten tonen veelbelovende resultaten. Naast het verlichten van klachten en verbeteren van de kwaliteit van leven, fungeren deze dieetinterventies ook als een empowermenttool voor mensen met endometriose. Het huidige bewijs is echter nog onvoldoende om officiële dieetbehandelingsrichtlijnen voor endometriose vast te stellen. Dit overzichtsartikel beschrijft de belangrijkste wetenschappelijke bevindingen over dieetfactoren en dieetinterventies, evenals de huidige ontwikkelingen op dit gebied in Nederland.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(5):196–201)
Lees verderNTvL - jaargang 2, nummer 3, juni 2024
dr. N.J. de Bles , dr. E.J. Giltay
De darm-hersen-as, wat de bidirectionele communicatie tussen beide componenten beschrijft, lijkt een belangrijke rol te spelen in de mentale gezondheid en het ontstaan van psychiatrische aandoeningen. In de afgelopen decennia zijn steeds meer aanwijzingen gevonden voor de cruciale rol van darmmicrobiota in het functioneren van de darm-hersen-as. Door de darmbacteriën worden verschillende mediatoren zoals korte-ketenvetzuren, vitamines en neurotransmitters geproduceerd. Dit kan zowel direct als indirect hersenfuncties beïnvloeden. In-vitro- en in-vivo-onderzoek toont aan dat disregulatie van de darmmicrobiota (dysbiosis) geassocieerd is met verschillende psychiatrische aandoeningen, waaronder depressie, angst en psychose, maar ook met mentaal welzijn in het algemeen. Tegelijkertijd is er nog veel aan te merken op deze studies. In dit artikel geven we een overzicht van de rol van het darmmicrobioom op de mentale gezondheid. Een beter begrip hiervan kan leiden tot nieuwe behandelingen, waaronder het gebruik van probiotica, prebiotica en fecale microbiotatransplantatie.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(3):106–13)
Lees verderNTvL - jaargang 2, nummer 2, april 2024
drs. L.E.M. Koomen , dr. J. Deenik , prof. dr. W. Cahn
Leefstijlinterventies zijn belangrijk om de mentale en lichamelijke gezondheid te verbeteren van mensen met een psychiatrische aandoening. Helaas is het verwijzen naar leefstijlinterventies nog niet onderdeel van de behandelroutine in de (geestelijke) gezondheidszorg. De leefstijl van behandelaren heeft hier mogelijk invloed op. Het doel van dit onderzoek was om de persoonlijke leefstijlgewoonten, leefstijlanamnese en verwijsgewoonten van behandelaren te onderzoeken en om te evalueren of deze geassocieerd zijn met elkaar. Dit werd gedaan door middel van een cross-sectioneel online vragenlijstonderzoek en een ordinale regressieanalyse op kenmerken van de behandelaar en leefstijlanamnese en verwijzing. 1.607 behandelaren deden mee aan het onderzoek, van wie 87,6% vindt dat leefstijl onderdeel zou moeten zijn van elke psychiatrische behandeling. Echter, afhankelijk van de leefstijlfactor, doet maar 55,1–84,0% een leefstijlanamnese, 29,7–41,1% verwijst naar leefstijlinterventies en minder dan de helft (44,2%) adviseert rokende patiënten te stoppen met roken. Behandelaren die hun eigen leefstijl belangrijker vinden, fysiek actieve behandelaren, vrouwelijke behandelaren en behandelaren met een verpleegkundige achtergrond doen vaker een leefstijlanamnese en verwijzen vaker. Behandelaren die nooit hebben gerookt of gestopt zijn met roken hebben een hogere oddsratio om patiënten te adviseren te stoppen dan behandelaren die roken (2,64 en 3,40; p<0,001).
Dit onderzoek laat zien dat de persoonlijke leefstijl, gender en professie van de behandelaar geassocieerd zijn met het bespreken van leefstijl en verwijzen naar passende interventies. Dit beïnvloedt de implementatie van leefstijlpsychiatrie, en dus de optimale zorg voor het mentale en lichamelijke welzijn van patiënten met psychiatrische aandoeningen.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(2):59–69)
Lees verderNTvL - jaargang 2, nummer 1, maart 2024
drs. S. Klijntjes , drs. M.B.A. van Gent , drs. I.A. von Rosenstiel
Leefstijlgeneeskunde als onderdeel van de preventieve en curatieve zorg is actueler dan ooit. Dit artikel beschrijft het belang van leefstijlgeneeskunde als onderdeel van de zorg binnen de pediatrie. Het doel is om leefstijl meer onder de aandacht te brengen en leefstijlinterventies tot één van de centrale bouwstenen in de zorg voor kinderen te maken.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(1):14–8)
Lees verder