Belgische onderzoekers hebben vastgesteld dat met een slaapbeugel bemoedigende resultaten geboekt kunnen worden bij mensen met onbehandelde matige tot ernstige obstructieve slaapapneu (OSA). Marijke Dieltjens, PhD en postdoctoraal fellow bij Research Foundation Flanders presenteerde onlangs resultaten over mandibulaire advancement device (MAD) therapie op de internationale conferentie van de American Thoracic Society.
Continue positieve luchtwegdruk (‘continuous positive air pressure’, CPAP) wordt vaak aanbevolen als eerstelijns behandelingsoptie voor patiënten met matige tot ernstige obstructieve slaapapneu stelt Dieltjens. MAD wordt vaak gezien als tweedelijns behandeling, pas wanneer CPAP wordt stopgezet om wat voor reden dan ook.
In een onderzoek met 130 patiënten met matige tot ernstige OSA bestuderen Dieltjens en collega’s hoe MAD-therapie presteert als eerstelijns behandelingsoptie. Tussentijdse polysomnografische en therapietrouwgegevens van patiënten die de therapie 3 maanden hebben gekregen, werden door de Belgische wetenschappers gepresenteerd op de ATS.
Van het totale cohort werden gegevens over 3 maanden gerapporteerd voor 50 patiënten (mediane leeftijd, 48 jaar; 88% mannen; mediane BMI, 28,1; mediane obstructieve apneu/hypopneu-index (AHI), 24,7 events per uur), maar drie patiënten hadden problemen met therapietrouw en één patiënt “was verloren voor follow-up”, waardoor 46 patiënten overbleven, verdeeld in 31 met matige OSA en 15 met ernstige OSA.
Na 3 maanden behandeling met een MAD (de ProSomnus EVO) observeerden de onderzoekers een totale AHI-score van 9,1 events per uur, wat significant lager was dan de baseline AHI-score van 27,2 events per uur. Volgens de onderzoekers hielp MAD-therapie 39 patiënten (85%) om een AHI van minder dan 15 events per uur te bereiken. Verder werd bij 78% van de patiënten een reductie van 50% of meer in AHI en het bereiken van minder dan 20 gebeurtenissen per uur gevonden.
Bij het beoordelen van veranderingen met MAD per OSA-ernst, vertoonden degenen met ernstige OSA een grotere afname van de mediane AHI na 3 maanden dan degenen met matige OSA (74,2% vs. 57,3%).
Tussen de ernstgroepen vonden de onderzoekers vergelijkbare percentages patiënten die een AHI van minder dan 15 events per uur bereikten (matige OSA, 84% vs. ernstige OSA, 87%). Echter, bij het beoordelen van de prevalentie van patiënten die 50% of meer reductie in AHI en minder dan 20 events per uur bereikten, bereikte een groter deel van de patiënten met ernstige OSA deze maatregelen in vergelijking met patiënten met matige OSA (100% vs. 65%).
Bij het evalueren van de naleving van de MAD was 6 uur per nacht de gemiddelde gebruiksduur. Opmerkelijk was dat een gebruiksduur van meer dan 5 uur per nacht werd waargenomen bij 75% van 36 patiënten. “In dit lopende klinische onderzoek toonde MAD-therapie als eerstelijns behandelingsoptie een hoge werkzaamheid, vooral bij ernstige OSA-patiënten, in combinatie met een hoge therapietrouw,” stelden Dieltjens en collega’s.
Referentie