Articles

RISICOFACTOREN VOOR DEMENTIE OP JONGE EN LATE LEEFTIJD

NTvL - 2024, nummer 4, september 2024

dr. S. Hendriks , C. Rosenau , dr. K. Peetoom , prof. dr. M. de Vugt , dr. K. Deckers , prof. dr. M. van Boxtel , dr. S. Köhler

SAMENVATTING

Dementie is een van de grootste gezondheidsuitdagingen wereldwijd vanwege het toenemende aantal mensen met dementie en het uitblijven van een curatieve behandeling. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft dementie als een grote volksgezondheidsprioriteit aangemerkt en benadrukt dat risicoreductie cruciaal is. Decennia aan onderzoek heeft laten zien dat er verschillende veranderbare risicofactoren voor dementie op late leeftijd zijn, zoals roken, fysieke inactiviteit en depressie. Deze zijn onlangs samengevat, en door een expertpanel bevestigd, in de herziene ‘LIfestyle for BRAin health’ (LIBRA2)-score en worden gebruikt in op leefstijl gebaseerde interventiestudies in Nederland. Tot voor kort was het onduidelijk of deze factoren ook geassocieerd waren met dementie op jonge leeftijd (voor het 65e levensjaar). Een nieuw grootschalig onderzoek heeft laten zien dat 15 factoren geassocieerd zijn met dementie op jonge leeftijd, waaronder sociale isolatie, depressie en verminderde gehoorfunctie. Omdat observationele studies beperkte bewijslast voor causaliteit geven, zijn wereldwijd verschillende interventiestudies uitgevoerd. Deze hebben, met wisselende resultaten, aangetoond dat een gezonde leefstijl de cognitieve achteruitgang in zekere mate kan vertragen. Interventiestudies gericht op dementie op jonge leeftijd zijn gezien de relatief lagere prevalentie minder zinvol. Gen-omgevingsinteracties, alsook Mendeliaanse randomisatiestudies zijn de meest kansrijke manier om op individueel niveau meer duidelijkheid over de mogelijke causale bijdrage van deze risicofactoren aan dementie op jonge leeftijd te krijgen. Om modificeerbare risicofactoren in de populatie uiteindelijk succesvol te verminderen, is het nodig duurzame gedragsverandering te bereiken. Het is hierbij essentieel om individuen met verhoogd risico beter te identificeren en om bestaand gezondheidsadvies verder te personaliseren.

(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(4):166–73)

Lees verder