De week van 30 september tot en met 6 oktober is de Nationale Valpreventieweek. Een periode waarin het ministerie voor VWS en VeiligheidNL aandacht vragen voor de risico’s van het vallen, vooral voor ouderen. Deze week verschenen er schokkende cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waaruit blijkt dat er in 2023 6.973 mensen overleden na een accidentele val, wat neerkomt op 39,2 mensen per 100.000, of 19 mensen per dag. Veel meer vrouwen overlijden na een val dan mannen: 4.349 tegen 2.624. De toename vergeleken met 2022 is opmerkelijk: 12%. En over langere tijd is de groei van het aantal dodelijke valpartijen nog veel groter: in twintig jaar tijd is het aantal sterfgevallen verviervoudigd.
De grote toename in het aantal dodelijke valpartijen kan voor een deel verklaard worden uit de vergrijzing en de bevolkingsgroei. Vooral onder hoogbejaarden (mensen van 90 en ouder) en voor mensen die met psychogeriatrische indicatie in een zorginstelling verblijven is sprake van een snelle stijging van het percentage overledenen door een accidentele val. Een gebroken heup is het meest voorkomende letsel bij een accidentele val. Ongeveer bij de helft van de sterfgevallen is dit aan de orde, bij een kwart van de gevallenen ging het om hoofdletsel,
De mensen die overlijden door een accidentele val zijn meestal op leeftijd: 43 procent was tachtiger en 36 procent was negentig jaar of ouder. Vrouwen vormen de meerderheid in beide leeftijdsgroepen: van de mensen die overleden door een accidentele val was bij de tachtigers 60 procent een vrouw en bij de 90-plussers was dit 75 procent. In 2023 was de gemiddelde leeftijd van mannen bij overlijden door een accidentele val 82 jaar en bij vrouwen 87 jaar.
In 2023 overleden 19,7 vrouwelijke 90-plussers per duizend vrouwen van deze leeftijd door een accidentele val, in 2013 waren dat er 7,9. Bij vrouwelijke tachtigers nam dit aantal toe van 2,0 overledenen in 2013 naar 4,2 per duizend vrouwen in deze leeftijdsklasse in 2023. Ook bij mannen was deze groei bij 90-plussers te zien, maar deze is minder sterk dan bij vrouwen. Sinds 2020 is onder 90-plussers het sterftecijfer door een accidentele val per duizend 90-plussers hoger bij vrouwen dan bij mannen.
Van de bijna 7.000 mensen die in 2023 overleden door een accidentele val, kregen er 4,5 duizend zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overgrote deel van deze mensen woonde in een zorginstelling (86 procent). Bij 7 procent van alle overlijdens in een Wlz-zorginstelling was een accidentele val in 2023 de doodsoorzaak. In 2015 was dit nog maar 3 procent. Bij mensen die thuis woonden en Wlz-zorg kregen, steeg het aantal dodelijke valongelukken van 3 procent in 2015 naar 5 procent in 2023. Dementie of een andere psychogeriatrische aandoening was bij 75 procent van de Wlz-zorggebruikers die aan een accidentele val overleden de belangrijkste reden dat zij Wlz- zorg ontvingen. In 2015 gold dit voor 59 procent.
Sinds eind jaren negentig is overlijden door een accidentele val de meest voorkomende niet-natuurlijke doodsoorzaak. Vooral de laatste tien jaar stijgt het aantal overlijdens door een accidentele val. Van alle mensen die in 2023 aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak overleden, overleed 62 procent door een accidentele val (7 duizend). In 2014 was dit nog 44 procent. Aan andere niet-natuurlijke doodoorzaken overleden minder mensen dan aan een accidentele val. Zo overleden 1,8 duizend mensen door zelfdoding, 745 mensen na een vervoersongeval en 103 mensen door moord of doodslag.
Lang niet iedereen die een accidentele val maakt overlijdt daaraan. Ook het aantal mensen die met ernstig valletsel op de Spoedeisende Hulp (SEH) belanden stijgt sterk. Het aantal 65-plussers dat met ernstig letsel door een val werd behandeld op de SEH is de afgelopen tien jaar met 17 procent gestegen. Voor de jongere groep van 65- tot 75-jarigen is deze stijging zelfs 22 procent, zo blijkt uit nieuwe cijfers van VeiligheidNL. Door de dubbele vergrijzing, toenemende druk op de (ouderen)zorg en stijgende zorgkosten, is valpreventie daarom urgenter dan ooit.
In 2023 werden in totaal 112.000 65-plussers op de Spoedeisende hulp (SEH) behandeld na een val. In drie van de vier gevallen was er sprake van ernstig letsel. Opvallend is dat 65-plussers ruim vier keer vaker op de SEH belanden door een val dan door een verkeersongeluk. Hoewel het absolute aantal SEH-bezoeken onder 65-plussers als gevolg van een val vier procent lager is dan in 2022, blijft de 10-jaarstrend (2014-2023) stijgen.
VeiligheidNL beveelt jongere ouderen aan om hun valrisico in kaart te brengen, bijvoorbeeld door de online valrisicotest in te vullen. “Want ben je eenmaal gevallen, dan is de kans op een nieuwe val groter. En het risico op een val neemt alleen maar toe naarmate je ouder wordt”, vertelt Wietske Hoekstra, consultant valpreventie bij VeiligheidNL. “Bij de groep 65- tot 75-jarigen zien we relatief minder hersenletsel en is bijvoorbeeld vaker sprake van een pols- dan een heupbreuk. Hoewel dit letsel beter behandelbaar is, wil je het eigenlijk helemaal voorkomen. Vallen is niet normaal en hoort ook niet bij gezond ouder worden.”
Het ministerie van VWS en VeiligheidNL geven samen het startsein voor de valpreventieweek met de landelijke publiekscommunicatie ‘Ik sta sterk’. Deze communicatie ondersteunt lokale initiatieven in gemeenten, die de opdracht hebben gekregen om de Ketenaanpak Valpreventie op te zetten voor inwoners van 65 jaar en ouder. Samen met lokale zorgverleners creëren zij meer bewustwording bij de ouderen, sporen ze risicogroepen op en bieden zij valpreventiecursussen aan.
“Het doel van de cursussen is om de kwaliteit van leven te verbeteren voor deelnemers. We merken dat de meeste ouderen door de cursus makkelijker opstaan en lopen. Ook voelen ze zich beter in balans na de training”, vertelt Marion Russchen, fysiotherapeut en In Balans-docent. “Ze zijn ook bewust van hun gedrag en omgeving en letten meer op hoe en waar ze lopen. Soms zien ouderen er tegenop om de cursus voor een langere tijd te volgen, maar uiteindelijk is het vaak zo dat iedereen het jammer vindt als het afgelopen is.”
Referenties