STAATSSECRETARIS MAARTEN VAN OOIJEN VAN HET MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID

Staatssecretaris Maarten van Ooijen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verwelkomt de lezers van het Nederlands Tijdschrift voor Leefstijlgeneeskunde. Want ook de overheid is volop bezig met de overgang naar een preventief gezondheidsbeleid. “In het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat leefstijl onderdeel moet worden van de reguliere zorg voor mensen met een leefstijlgerelateerde gezondheidsklacht, aandoening of ziekte.”

BESTE LEZER,

Drieënvijftig procent van de Nederlanders beweegt te weinig. De helft van de volwassenen heeft overgewicht. En hoewel veel mensen denken dat roken op z’n retour is, is nog steeds één op de vijf volwassen Nederlanders verslaafd aan tabak. Of u nou arts, diëtist of praktijkondersteuner bent, u ziet de gevolgen hiervan dagelijks. Is het niet op straat, dan is het wel in uw eigen spreekkamer. Het is dan ook niet verrassend dat de roep om meer inzet op preventie juist vanuit u als zorgprofessionals zelf kwam. Want nog meer dan ik zult u weten dat het passen en meten is in de zorg. Steeds meer mensen doen een beroep op ons zorgsysteem. En het mooie is, veel ziektes kunnen goed worden behandeld. Mensen worden steeds ouder. Maar de keerzijde is dat we de vraag minder goed kunnen bijbenen. We komen personeel te kort en ook de betaalbaarheid staat op het spel. Meer en betere inzet op leefstijl en preventie kan dus niet alleen veel persoonlijk leed voorkomen, maar ook de zorg in de toekomst houdbaar houden. Genoeg om voor aan de slag te gaan.

Terug naar uw spreekkamer. Want u als zorgprofessional met een voorliefde voor leefstijl bent een pionier in uw vak. U weet wat gezonde voeding, voldoende beweging, goed slapen, matig alcoholgebruik en stoppen met roken kan doen. Het liefst zou ik zien dat iedereen hier bewust mee bezig is, ook juist de mensen die zich nog niet in uw spreekkamer hoeven te melden. Want met goede gewoontes kunnen de meest uiteenlopende aandoeningen worden voorkomen. Maar ik weet als geen ander dat het na een drukke werkdag best een drempel kan zijn om te gaan sporten. Dat het zowel in de supermarkt als in een winkelstraat lastig is om reclames voor ongezond voedsel te negeren. En dat gewoontes of verslavingen ontzettend lastig te doorbreken zijn, zeker als je nog vele andere zorgen aan je hoofd hebt. We zien bijvoorbeeld dat mensen in een kwetsbare positie vaak minder ruimte hebben om aan de slag te gaan met een gezonde leefstijl. Hulp en advies is daarom onmisbaar. Ook op de weg naar herstel na ziekte. Het is dan ook bijna vreemd dat nog niet elke patiënt het ziekenhuis verlaat met afspraken over leefstijl. Of met een vervolgtraject bij een fysiotherapeut of diëtist. En dat het voor een huisarts soms makkelijker is door te verwijzen naar een specialist, dan naar mentale ondersteuning of een beweeginitiatief in de wijk. Dit moet anders. Dat vindt u en dat vind ik, samen met Ernst Kuipers en Conny Helder. Om die reden sluiten wij de akkoorden rondom preventie en leefstijl ook nadrukkelijk sectorbreed, zowel met de zorg als het sociaal domein. Die samenwerking hebben we kortgeleden vastgelegd in het Gezond en Actief Leven Akkoord. En in het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat leefstijl onderdeel moet worden van de reguliere zorg voor mensen met een leefstijlgerelateerde gezondheidsklacht, aandoening of ziekte. Met de afspraken in deze akkoorden gaan we de vrijblijvendheid voorbij. Leefstijl en preventie moeten op termijn in elke gemeente en in elke zorgorganisatie verankerd zijn.

Net als uw specialisme is de grootschalige inzet op preventie en leefstijl nog jong. We hebben met elkaar nog veel te ontdekken en te ontwikkelen. En er is veel werk te doen. Maar ik ben ontzettend blij dat u met zo’n diverse groep professionals verenigd bent. En dat het uw gezamenlijke missie is te strijden voor een gezondere samenleving. Een missie die ik van harte deel. Met de oprichting van dit tijdschrift maakt u een volgende stap richting de professionalisering van de Leefstijlgeneeskunde. Ik hoop dat dit blad u de mogelijkheid geeft elkaar nog beter te vinden, om kennis te delen, om elkaar te inspireren. En ik hoop dat ik zo nu en dan een exemplaar onder mijn neus gedrukt mag krijgen.

Drs. Maarten van Ooijen,

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport