Universitaire studenten zitten te veel, wat schadelijk is voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Academische roosters, waaronder geplande onderwijstijd en zelfstudietijd, kunnen hun fysieke activiteitengedrag beïnvloeden.
Van sedentair gedrag is bekend dat het een onafhankelijke risicofactor is voor de gezondheid die in verband wordt gebracht met type 2 diabetes, hart- en vaatziekten en algemene sterfte. Het is dus belangrijk lichaamsbeweging te bevorderen en de tijd die men sedentair doorbrengt te verminderen. Sedentair gedrag wordt gedefinieerd als elk gedrag in zittende of liggende houding met een energieverbruik ≤1,5 MET terwijl men wakker is.
Omdat sedentair gedrag en lichaamsbeweging worden bepaald door de setting waarin ze plaatsvinden, is de academische setting waarschijnlijk van invloed op het sedentaire gedrag en de lichaamsbeweging van studenten. Op universiteiten volgen de studenten colleges, cursussen of groepsdiscussies volgens het rooster. Het is de norm en vaak zelfs verplicht dat studenten zitten tijdens deze lessen. Daarnaast plannen studenten hun zelfstudietijd in rondom academische agenda’s voor de rest van de dag, en ook in het weekend. Ook deze zelfstudietijd wordt in veel gevallen zittend doorgebracht.
Een team onder leiding van de Maastrichtse hoogleraar voedings- en bewegingswetenschappen Prof. dr. Savelberg, onderzocht de associatie tussen geplande onderwijstijd en zelfstudie en het fysieke activiteitenniveau van studenten tijdens doordeweekse dagen en het weekend.
Eerstejaarsstudenten biomedische wetenschappen (n=126; leeftijd [gemiddelde ± SD]: 19,3 ± 1,0; BMI: 22,0 ± 3,0; 17% mannen) van de Universiteit Maastricht (UM; n=68) en KU Leuven (KUL; n=58) vulden een demografische vragenlijst in en rapporteerden hun academische activiteiten aan de hand van een 7-daags logboek. Daarnaast werd hun lichaamsbeweging gedurende 7 dagen continu gemeten met een bewegingssensor.
De verbanden tussen universiteit (UM versus KUL), academische activiteiten (geplande onderwijstijd en zelfstudietijd) en het activiteitenniveau van de studenten werden vervolgens statistisch getoetst.
KUL-studenten rapporteerden gemiddeld 1 uur en 45 minuten meer geplande onderwijstijd per weekdag dan UM-studenten. UM-studenten rapporteerden meer zelfstudietijd tijdens weekdagen en weekends, vergeleken met KUL-studenten. Er werd geen significant verschil gevonden in de totale tijd besteed aan schoolwerk.
Op weekdagen brachten de eerstejaarsstudenten van de twee universiteiten 9 uur en 40 minuten per dag zittend door. De geplande onderwijstijd was niet statistisch significant geassocieerd met sedentaire tijd, lichte fysieke activiteit (‘light intensity physical activity’, LPA) en de ratio tussen actief en sedentair gedrag. Er was wel een significant verband tussen geplande onderwijstijd en matige tot krachtige fysieke activiteit (‘moderate-to-vigorous physical activity’, MVPA; p=0,044). Elk uur geplande onderwijstijd werd geassocieerd met een afname van 1 minuut en 18 seconden in MVPA per dag.
Er waren op weekdagen significante correlaties tussen zelfstudietijd en sedentaire tijd, LPA en MVPA (p=0,006, p=0,001 en p=0,019, respectievelijk). Elk uur zelfstudietijd per dag ging gepaard met 8 minuten extra sedentaire tijd, een afname van 6 minuten LPA en een afname van 1 minuut en 18 seconden MVPA per dag. De ratio tussen actief en sedentair gedrag was niet significant geassocieerd met zelfstudietijd.
Tijdens het weekend waren de tijd besteed aan MVPA en de ratio tussen actief en sedentair gedrag niet significant geassocieerd met zelfstudietijd. Zelfstudietijd was wel significant geassocieerd met sedentaire tijd (p<0,001) en LPA (p<0,001). Elk uur zelfstudietijd werd geassocieerd met 17 minuten en 40 seconden extra sedentaire tijd per dag en een vermindering van 15 minuten en 12 seconden LPA per dag.
Het is belangrijk studenten te stimuleren manieren te vinden om academische activiteiten te combineren met een actievere en minder sedentaire levensstijl. Dit betekent dat we ons meer zouden moeten richten op zelfstudietijd dan op de geplande onderwijstijd, en meer op LPA dan op MVPA.
De auteurs dragen als oplossing aan dat academische instellingen universiteitsstudenten een studieomgeving (zijnde een bibliotheek of studieruimte) en zelfmanagementstrategieën zouden kunnen aanbieden die niet alleen de academische prestaties vergemakkelijken, maar ook de studenten ondersteunen om hun sedentair gedrag te verminderen en LPA te bevorderen.
Referentie